In Uncategorized

Sowieso mijn ID-kaart. Die ben ik één keer vergeten en dat is een trauma geworden waar ik waarschijnlijk nooit meer overheen kom. Ik was 14 en we gingen met school op uitwisseling naar Rome. Bij vertrek – nog op school – werd nog één keer gevraagd of iedereen een geldig legitimatiebewijs bij zich had. “Ja natuurlijk”, was het algemeen overheersende antwoord. En dus gingen we op pad naar Schiphol. Eenmaal daar aangekomen bij de incheckbalie, bleek de ID-kaart waarvan ik had gezworen dat hij in mijn portemonnee zat (want waar zou hij anders zijn) nergens te bekennen. Vijf minuten vol paniek verder had ik hem “gevonden”. Hij lag namelijk thuis onder de scanner, omdat ik zo braaf was geweest om een kopietje te maken.

Vanaf dat moment werd er een proces in gang gezet waarbij mijn ouders allebei naar een politiebureau moesten komen om te bevestigen dat ik hun dochter was, de gemeente toestemming moest geven voor een noodpaspoort en het noodpaspoort nog daadwerkelijk gemaakt moest worden. En op zo’n moment lijkt het alsof niemand tot doel heeft om dat proces tot een goed einde te brengen, of in ieder geval niet voordat je vliegtuig al lang en breed in de lucht hangt.

Geluk bij een ongeluk was dat de moeder van één van mijn klasgenootjes stewardess was. Dus toen ik eindelijk in het bezit was van een trendy roze noodpaspoort, vloog ik door hekjes en deurtjes die normaal alleen voor personeel bestemd zijn, op weg naar de goede gate. Eenmaal daar aangekomen, bleek ik nog één van de eersten te zijn. Het vliegtuig heb ik dus weliswaar gehaald, maar ik vertrek toch nooit meer zonder 3000x te checken of mijn ID-kaart daadwerkelijk in mijn portemonnee zit, mijn portemonnee in mijn tas en mijn tas om mijn schouder.

– Natasja Schouten